Duurzaam pendelen: het mobiliteitsbudget onder de loep

Duurzaam pendelen: het mobiliteitsbudget onder de loep

Over de thesis van Caroline Beckers

Knelpunten en barrières van het mobiliteitsbudget volgens werkgevers en werknemers (2021)

Promotor(en) Prof. dr. Frank Witlox, Faculteit Wetenschappen

Foto: Skitterphoto via Pixabay
Redactie Caroline Beckers; Febe Visart

CO2-uitstoot, files, elektrische wagens… bijna dagelijks komen deze thema’s in het nieuws. Dit is een signaal dat we onze verplaatsingen dringend moeten verduurzamen.

Klassieke bedrijfswagens hebben veel negatieve gevolgen, voornamelijk op vlak van duurzame mobiliteit. Het mobiliteitsbudget biedt een oplossing door het woon-werkverkeer flexibel, persoonlijk en multimodaal in te vullen. Desondanks kent het concept weinig succes. De vraag is: waarom?

De keerzijde van de bedrijfswagen

Ongeveer 20% van de Belgische werknemers heeft een bedrijfswagen tot hun beschikking. Het merendeel mag deze wagen ook gebruiken om privéverplaatsingen af te leggen. Aangezien deze werknemers de kosten van de wagen niet zelf moeten dragen, zijn bedrijfswagens zeer populair als loonoptimalisatie.

Er is echter ook een keerzijde aan de medaille. Werknemers met een bedrijfswagen leggen namelijk dubbel zoveel kilometers af ten opzichte van werknemers zonder een bedrijfswagen.

Ze zijn zich nauwelijks nog bewust van de kosten die eraan gerelateerd zijn en staan niet meer stil bij welk vervoersmiddel het meest geschikt is. In stadscentra is het gebruik van de auto bijvoorbeeld niet de meest voor de hand liggende keuze, maar wel de fiets of het openbaar vervoer.

Het gevolg hiervan is dat werknemers met een bedrijfswagen vaker de auto gebruiken, langere afstanden afleggen en zo een enorme impact hebben op de mobiliteit.

Om de leefbaarheid van onze maatschappij te verzekeren, moeten we dus overschakelen naar een alternatief. Het mobiliteitsbudget is er zo één dat momenteel op tafel ligt.

Mobiliteitsbudget: een waaier aan duurzame vervoersmiddelen

Met het mobiliteitsbudget kunnen werknemers kiezen uit een waaier aan (duurzame) vervoersmogelijkheden. Het budget is flexibel en werknemers kunnen het inzetten volgens hun persoonlijke behoeften. Op die manier promoot het duurzame alternatieven voor de klassieke bedrijfswagen met de optie om een (milieuvriendelijkere) bedrijfswagen te behouden.

elektrische deelwagen
Foto: andreas160578

Sinds 1 maart 2019 heeft de regering een wettelijk kader ontwikkeld om het mobiliteitsbudget te ondersteunen. Werknemers kunnen dit budget voortaan besteden aan (1) een milieuvriendelijke bedrijfswagen, (2) duurzame vervoersmiddelen en diensten (denk aan de (e-)fiets, het openbaar vervoer, deelauto’s, financiering van huurgeld of interesten van een hypothecaire lening…) of (3) restsaldo in cash.

Ondanks de vele voordelen kent het concept tot op vandaag weinig succes. Zo kozen begin 2021 slechts 15 op 100 000 werknemers hiervoor.

Caroline Beckers onderzocht voor haar masterproef de knelpunten en barrières volgens zowel werkgevers als werknemers in Vlaanderen. Door het probleem vanuit verschillende perspectieven te benaderen, kan ze beter adviseren welke specifieke acties de overheid moet treffen om van het mobiliteitsbudget een succesverhaal te maken.

Het perspectief van de werkgever: te complex, beperkt en nauwelijks gekend

Het perspectief van de werkgever leidt ze af uit 18 interviews met bedrijven. Sommige hadden al ervaring met het mobiliteitsbudget, andere nog niet. Bovendien contacteerde ze enkele leasing- en HR-bedrijven om een zo volledig mogelijk overzicht te bekomen van de mogelijke knelpunten en barrières.

Volgens deze bedrijven is het mobiliteitsbudget gewoonweg te complex. De wetgeving is te ingewikkeld en het toepassen van het budget voor alle werknemers zorgt voor een hoge administratieve last. Voornamelijk kleine bedrijven kunnen deze extra last niet aan waardoor zij al snel uit de boot vallen.

Veel bedrijven passen daardoor een vorm van het mobiliteitsbudget toe buiten het wetgevend kader, bijvoorbeeld door bedrijfsfietsen aan te bieden of kosten van het openbaar vervoer terug te betalen. De huidige complexe wetgeving is voor hen niet noodzakelijk en legt net meer beperkingen op. Ze vinden het aanbod van milieuvriendelijke wagens in het wetgevende kader te beperkt, alsook de duurzame alternatieven.

Tot slot bleken enkele bedrijven niet of nauwelijks op de hoogte van het mobiliteitsbudget. Als bedrijven amper afweten van het bestaan, hoe kunnen ze dit dan toepassen? Daarnaast heeft het personeel te weinig interesse en willen ze hun klassieke bedrijfswagen liever behouden.

Het perspectief van de werknemer: meningen verdeeld

Nu we de barrières bij werkgevers kennen, is het tijd om die bij werknemers onder de loep te nemen. Die bracht Beckers in kaart door middel van een online enquête.

Daaruit bleek dat de meningen over het mobiliteitsbudget erg zijn verdeeld. Enerzijds zouden veel mensen ervoor kiezen omwille van het duurzame en milieuvriendelijke aspect. Daarnaast voelen ze zich ertoe aangetrokken door de waaier aan mogelijkheden, de flexibiliteit en het gepersonaliseerde karakter.

Anderzijds somden ze ook verschillende redenen op waarom ze een bedrijfswagen boven het mobiliteitsbudget kiezen: het is gemakkelijker en comfortabeler, vaak noodzakelijk voor privé- of werkgerelateerde verplaatsingen of ze kennen het concept niet goed; onbekend is nu eenmaal onbemind.

interieur Ford
Foto: lukpixabay via Pixabay

Wat bepaalt of iemand een voor- of tegenstander is? In de eerste plaats zijn werknemers die al een bedrijfswagen bezitten minder geneigd om te kiezen voor het mobiliteitsbudget; mensen zijn nu eenmaal gewoontedieren. Werknemers zonder bedrijfswagen, die bijvoorbeeld de fiets nemen naar het werk, staan meer open voor alternatieven.

Daarnaast spelen kenmerken zoals welk diploma je bezit, hoe vlot het openbaar vervoer is in jouw buurt en hoe ver de afstand is tot je werk ook een rol. Als je bijvoorbeeld dicht bij je werk woont, kan je makkelijker overstappen op de fiets of het openbaar vervoer. Kortom, om het woon-werkverkeer te verduurzamen, moeten we dichter bij onze werkplaats wonen.

Dit sluit aan bij één van de mogelijke alternatieven binnen het mobiliteitsbudget, namelijk het financieren van de huisvestingskosten. Momenteel kan dit enkel binnen een straal van tien kilometer rond de werkplek, waardoor het werknemers kan aanmoedigen om dichter bij het werk te wonen.

Het ideale (mobiliteits-)pakket

Stel dat werknemers het mobiliteitsbudget krijgen aangeboden, hoe zouden ze dit dan invullen? Aan de hand van een keuze-experiment of stated preference analyse bepaalde Beckers aan welke opties ze het meeste belang hechten.

Ze stelde 16 verschillende “pakketten” samen. Elk pakket bevat de elementen “bedrijfswagen”, “fiets”, “openbaar vervoer”, “extra verlofdagen” en “extra bonussen”, die op hun beurt bestaan uit verschillende niveaus (zie Figuur 1). Een voorbeeld van zo’n pakket is:

  • Geen bedrijfswagen
  • Een elektrische fiets
  • Een treinabonnement in eerste klasse
  • 6 extra verlofdagen
  • € 6 000 extra bonus (per jaar)

schematische voorstelling van het mobiliteitsbudget
Figuur 1

In haar enquête konden respondenten 16 keer kiezen tussen twee verschillende pakketten. Op basis van de keuzes van 229 respondenten kon ze bepalen welke elementen de voorkeur genieten.

Het meest gekozen pakket bevat een bedrijfswagen van de hoogste categorie, een elektrische fiets, een treinabonnement in eerste klasse, 6 extra verlofdagen en een extra bonus van € 6 000; alle elementen die het meeste waard zijn dus.

Welk pakket ze kiezen blijkt het meeste beïnvloed door de elementen ‘verlof’ en ‘bedrijfswagen’. Momenteel maken extra verlofdagen nog geen deel uit van het wettelijk mobiliteitsbudget in Vlaanderen, maar dit lijkt wel heel populair. Beckers stelt daarom voor om het mobiliteitsbudget te linken aan andere vormen van inspraak in het loon, zoals het geval is bij het cafetariaplan.

Het minste belang hechten respondenten aan het openbaar vervoer, wat zelfs een negatieve invloed heeft op de keuze van een pakket. Veel Vlamingen wonen immers in een regio die slecht bereikbaar is met het openbaar vervoer of hebben er een negatief beeld van. Tegelijk heeft de coronapandemie de antwoorden van de respondenten mogelijks beïnvloed. Het openbaar vervoer voelde toen voor velen als minder veilig aan of was minder nuttig, aangezien telewerken de norm was.

Verder hebben werknemers met en zonder bedrijfswagen kleine voorkeursverschillen. Werknemers met een bedrijfswagen zullen vaker kiezen voor een pakket met een bedrijfswagen in combinatie met bonussen dan werknemers zonder bedrijfswagen. Dit resultaat bevestigt opnieuw dat werknemers hun bedrijfswagen niet snel willen opgeven.

Wat nu?

Dit onderzoek toont aan dat het mobiliteitsbudget veelbelovend is mits beleidsmakers enkele aanpassingen en verbeteringen doorvoeren. Zo is de huidige complexiteit een groot struikelblok. Goede informatie kan daarentegen de interesse bij werkgevers en werknemers doen toenemen.

Voor bedrijven vormen de vele voorwaarden om het mobiliteitsbudget te implementeren eveneens een barrière. Voorbeelden zijn de lange wachttijden of de ingewikkelde budgetberekeningen. De overheid kan deze voorwaarden beter versoepelen, alsook een tool of applicatie steunen om de hoge administratieve lasten te verminderen.

rekenmachine, papier en stylo
Foto: stevepb via Pixabay

Daarvoor heeft ze al stappen ondernomen. De huidige wachttijden voor het mobiliteitsbudget schaft de overheid binnenkort af. Bovendien wil ze dat vanaf 2026 elektrische wagens de norm worden.

Daarnaast is de impact van de coronapandemie op onze mobiliteit niet te miskennen. Veel mensen werken voortaan vaker van thuis uit, wat de flexibele en individuele aanpak van het mobiliteitsbudget aantrekkelijker maakt. Een bedrijfswagen die meer dan drie dagen per week voor de deur stilstaat, heeft weinig zin. Een volgende stap richting duurzaam woon-werkverkeer kan bestaan uit het uitwerken van een visie die gericht is op plaats- en tijdsonafhankelijk werken.

Potentieel succes

De rit naar duurzaam woon-werkverkeer is nog lang, maar met het mobiliteitsbudget kunnen we alvast enkele stappen in de goede richting zetten. Zowel de bedrijven als een groot deel van de respondenten uit dit onderzoek zijn van mening dat de interesse in het mobiliteitsbudget nog zal toenemen. Het concept heeft dus zeker potentieel.

Als de overheid een groot deel van de knelpunten uit dit onderzoek aanpakt, dan zal het mobiliteitsbudget waarschijnlijk stilaan uitgroeien tot een succes. En dat succes kan helpen om wereldwijde uitdagingen, zoals de klimaatverandering, het hoofd te bieden.

 

Over Caroline Beckers

Ik ben Caroline Beckers (1998). Oorspronkelijk kom ik van Kortrijk, maar na mijn studies ben ik “blijven plakken” in Gent. In 2021 heb ik mijn masterdiploma behaald in de Geografie met sociaal-economische geografie als afstudeerrichting. Mijn wetenschappelijke interesses liggen binnen de duurzame mobiliteit en stedelijke ontwikkeling.

Sinds augustus 2021 werk ik als onderwijs- en onderzoeksassistent bij de Onderzoeksgroep Sociale en Economische Geografie van de Vakgroep Geografie aan de Universiteit Gent. Eén van de onderzoeken waar ik aan werk, is het bevorderen van fietsen in het donker. Ik hoop op deze manier een impact te hebben op de ontwikkeling van duurzame mobiliteit in Vlaanderen/België.

In 2022 start ik als doctoraatsonderzoeker. De focus van dit doctoraat ligt op de impact van de bebouwde en sociale omgeving op het welzijn van ouderen in een context van verplaatsingsactiviteiten.