Een verfrissende duik in het Gentse water, een goed idee?
Over de thesis van Celine Callewaert
Where in the city can we swim? Creating a swimming zone in the city of Ghent. (2021)
Promotor(en) Peter Goethals, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
lib.ugent.be
De steeds luidere roep naar meer openbare zwemplaatsen doet de vraag rijzen waar we een zwemplaats kunnen creëren in Gent. Welke plekken hebben het grootste potentieel om zo'n zwemplek te worden?
Celine Callewaert ging op pad om de waterkwaliteit op enkele plaatsen na te gaan. Is dit echter het enige dat ertoe doet? Wat is er allemaal nodig om een zwemplek te organiseren?
Van jongs af aan houdt Celine Callewaert al van water. Haar beste jeugdherinneringen spelen zich steevast af op en rond het water: dammetjes bouwen in een riviertje in Frankrijk, naar een subtropisch zwemparadijs, met de pedalo op het meer…
Ook nu geniet ze volop van de natuur rond de wateren in Gent om tot rust te komen. “Elke zomer ziet het er zo aanlokkelijk uit om een duik in het water te nemen. Het kan zo verschrikkelijk warm zijn in de stad en dan lijkt dit de ideale afkoeling. Of misschien toch beter niet?”
Nood aan zwemwateren
In Vlaanderen is het overal verboden om te zwemmen in de bevaarbare waterlopen. Er zijn namelijk heel wat risico’s verbonden aan wildzwemmen. Je kan bijvoorbeeld in het vaarwater van een schip terechtkomen of er kunnen scherpe objecten op de bodem liggen. Daarom mag je in Vlaanderen enkel zwemmen in erkende zwemwateren.
De laatste jaren gaan er echter meer en meer stemmen op dat er een groeiende nood is aan openbare zwemwateren. Door het stedelijk hitte-eilandeffect is een stad vaak enkele graden warmer dan de omliggende gemeenten en dorpen. Bovendien komen warme periodes en hittegolven steeds vaker voor, waardoor we meer behoefte hebben aan afkoeling. Stad Gent geeft ook in haar klimaatadapatieplan aan dat er meer ruimte voor water moet zijn.
Desondanks is er momenteel maar één openbare zwemplaats in Gent, de Blaarmeersen. Door de coronacrisis was de capaciteit hiervan zelfs nog beperkter dan anders. Daardoor gaan mensen vaak zwemmen aan de Houtdokken, terwijl dit expliciet verboden is. We hebben dus duidelijk meer mogelijkheden nodig om in open zwemwater te verkoelen en/of te sporten.
Als we het aantal openbare zwemwateren willen verhogen, zal de waterkwaliteit van onze rivieren (moeten) verbeteren, waardoor niet enkel de mens van gezond water kan genieten, maar ook het hele ecosysteem en alle fauna en flora in en rond het water zelf.
Het creëren van meer openbare zwemwateren kan leiden tot een heropleving van een zwemcultuur; het brengt buurtbewoners samen in de natuur en kan hen bewuster maken van de milieuproblematiek.
Daarnaast is uiteraard ook de toegankelijkheid tot zwemwateren heel belangrijk. Niet iedereen kan zomaar zes tot tien euro neerleggen om even te gaan zwemmen. Openbare zwemwateren zijn voor iedereen toegankelijk, waardoor meer mensen, waaronder gemarginaliseerde groepen, de kans krijgen om te zwemmen en te sporten in het water.
Wat hebben we nodig om zo’n zwemwater te organiseren? Zwemplaatsen dienen eerst en vooral veilig te zijn: we moeten fysieke verwondingen te allen tijde voorkomen, het water moet vlot toegankelijk zijn, het gehalte aan pathogenen (ziektekiemen) in het water moet laag genoeg zijn, etc.
Het belangrijkste is echter dat de waterkwaliteit voldoet aan de normen. Volgens de Europese Unie moeten zwemwateren vrij zijn van blauwalgen en moet het gehalte aan intestinale enterokokken en E.coli bacteriën laag genoeg zijn. Deze bacteriën duiden immers op de aanwezigheid van menselijke fecaliën en daar wil je uiteraard niet in zwemmen.
Waterkwaliteit
Aangezien een goede waterkwaliteit het voornaamste criterium is, onderzocht Callewaert dit op zes verschillende plekken in Gent: aan de Lieve, het Houtdok, het Sas, de Achtervisserij, de Franse Vaart en de Leie. Ze ging dit na op drie vlakken – fysico-chemisch, biologisch en bacteriologisch – om een totaalbeeld van de waterkwaliteit te bekomen.
Op fysico-chemisch vlak mat ze met een meetsonde zaken zoals de pH/zuurtegraad en het zuurstofgehalte. Daarnaast nam ze waterstalen af om in het laboratorium verder te onderzoeken op het gehalte aan stikstof, fosfor en dergelijke.
Op bacteriologisch vlak legde ze de concentratie aan E.coli en enterokokkenen vast. Desalniettemin zijn deze fysico-chemische en bacteriologische stalen slechts een puntmeting. Ze tonen wat de waterkwaliteit op het exacte moment van staalafname is, maar niet twee uur, twee dagen of twee weken erna. Dit kan alweer erg verschillen. Daarom ging ze eveneens de biologische waterkwaliteit na.
Op biologisch vlak mat ze de aanwezige macro-invertebraten – ongewervelde diertjes in het water – door ze eerst te vangen en vervolgens de verschillende soorten te bepalen. Op die manier kon ze een MMIF-index berekenen, die ons vertelt hoe goed de biologische waterkwaliteit is. Hoe gaat dit nu precies in z’n werk?
Door het aantal soorten en het aantal individuen binnen de soorten na te gaan, kunnen we heel wat te weten komen over de waterkwaliteit. Niet elk diertje is namelijk even gevoelig aan een veranderende waterkwaliteit. Zo komen bloedzuigers snel voor, ook in slechte wateren, terwijl libellelarven enkel gedijen in gunstige omstandigheden. Als je dus veel libellelarven aantreft en een grote variatie aan soorten ontdekt, kan dit al eens wijzen op een goede waterkwaliteit.
Aangezien ze deze diertjes over een langere periode heeft gevangen en de diertjes zich om die reden langer in het water bevinden, levert deze index ons dus resultaten op over een langere tijdsperiode dan de eerdergenoemde puntmetingen.
Kortom, al deze methodes paste Callewaert toe op de zes meetplekken in Gent, waarna ze aan de slag ging met de bekomen data. Door middel van correlatieanalyses probeerde ze de fysico-chemie en bacteriologie te linken aan de biologische waterkwaliteit.
Deze is namelijk moeilijk na te gaan; eerst moeten we een schepstaal nemen om die vervolgens op te sturen naar een labo; zij moeten dit dan uitplaten, wat toch wel één à twee dagen kan duren. Daarom zou het handig zijn mochten er andere meetbare indicatoren zijn die je kan linken aan deze bacteriëngehaltes.
Nog werk aan het water
Haar resultaten tonen aan dat de Gentse waterkwaliteit er slecht aan toe is. Geen enkele locatie haalde alle fysico-chemische standaarden. Bovendien beoordeelde ze de biologische waterkwaliteit als onvoldoende of slecht, hoewel dit waarschijnlijk een onderschatting is en de werkelijke waarde iets hoger kan liggen. De reden hiervoor is een tijdsgebrek dat ontstond door de sluiting van laboratoria ten gevolge van de coronapandemie. De bacteriologische waterkwaliteit beoordeelde ze daarentegen voornamelijk als excellent.
Haar analyses onthulden al enkele correlaties tussen de fysico-chemische en bacteriologische waterkwaliteit enerzijds en de biologische waterkwaliteit anderzijds, maar om de parameters echt aan elkaar te relateren, zou ze nog meer stalen moeten afnemen.
Welke plek kunnen we nu het beste omvormen tot een zwemplaats? Als we kijken naar de waterkwaliteit en de veiligheid van de omgeving is de Franse Vaart de meest belovende locatie. Ook de Achtervisserij en het Houtdok zijn mogelijke kanshebbers.
Op deze drie plaatsen moeten we de waterkwaliteit, de bodemvervuiling en het effect van het overstorten van rioolwater nog verder onderzoeken. Stad Gent kan deze resultaten vervolgens in praktijk brengen en maatregelen treffen om de veiligheid van zwemmers te garanderen.
Als we deze projecten in een stroomversnelling willen brengen, moeten we onze politici echter nog wat meer onder druk zetten. Daar kunnen we allemaal een handje bij helpen. Ga naar de Big Jump – een jaarlijkse zwemactie om proper water te eisen -, leg het voor op de gemeenteraad, post erover op sociale media… Kortom, kom in actie zodat jij, ik, en gewoonweg iedereen, kan genieten van gezonde wateren.
Over Celine Callewaert
Hallo daar!
Ik ben Celine Callewaert, bio-ingenieur milieutechnologie van opleiding en momenteel actief als projectingenieur bodemonderzoeken. Ik ben 26 jaar en woon sinds kort in het prachtige Gent. Ik hou echt van deze stad en hoop met mijn thesis toch een beetje te hebben bijgedragen aan een mogelijks nieuwe zwemplek in onze wateren. Momenteel is Stad Gent aan het onderzoeken hoe ze in de Houtdokken toch een zwemplek kunnen organiseren; ik ben erg benieuwd naar wat daar uit de bus zal vallen.
Ik hoop binnenkort een leuke job te vinden waar ik echt een impact kan hebben op het milieu en klimaat en mee kan helpen de waterkwaliteit in België te verbeteren. Om die reden volg ik sinds kort ook de vergaderingen bij van Waterland vzw. Dit is een vzw die zich inzet om de waterkwaliteit- en droogteproblematiek in Gent tegen te gaan. Er is nog veel verbetering mogelijk in onze wateren en ik zal mijn uiterste best doen om hierbij te helpen.