Verhoogt het huidige renovatiebeleid de vermogens-ongelijkheid?

Verhoogt het huidige renovatiebeleid de vermogens-ongelijkheid?

Over de thesis van Ward Brichau

Verhoogt het huidige renovatiebeleid de vermogensongelijkheid? (2022)

Promotor(en) Prof. Dr. Johan Albrecht, Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Foto: Surprising_Shots via Pixabay
Redactie Ward Brichau; Emma Verboven; Febe Visart

Tegen 2050 wil Europa, en dus ook Vlaanderen, klimaatneutraal worden. Om het Vlaamse gebouwenpark future-proof¬ te maken, heeft de Vlaamse overheid beslist dat tegen 2050 elke woning gerenoveerd moet worden tot deze op het vlak van energie presteert zoals een nieuwbouwwoning. Steunpunt Wonen schat dat dit 137 tot 145 miljard euro zal kosten; een stevige opgave dus.

De Vlaamse overheid moedigt zulke renovaties aan door middel van het renovatiebeleid. De verdeling van deze steunmaatregelen moet echter correct gebeuren. Het is niet de bedoeling dat waardevolle energetisch performante woningen terechtkomen bij rijke gezinnen, terwijl minder vermogende gezinnen achterblijven. Dit zou de vermogensongelijkheid direct beïnvloeden.

Daarom onderzocht Ward Brichau in zijn thesis de impact van het huidige renovatiebeleid op de vermogensongelijkheid in Vlaanderen.

Huidige renovatiebeleid

De Vlaamse regering besliste eerder dat vanaf 2023 woningen die van eigenaar veranderen moeten gerenoveerd worden tot EPC-waarde D, indien deze beschikken over een energetisch inefficiënt EPC-waarde E of F. EPC is de afkorting van energieprestatiecertificaat en is een duiding voor hoe energiezuinig een gebouw is. Vermoedelijk zal deze voorwaarde de komende jaren verstrengd worden, tot uiteindelijk renovatie tot EPC-waarde A verplicht zal worden.

Zonnepanelen op een dak
Foto: Ulrike Leone via Pixabay

Het renovatiebeleid voorziet ook een aantal steunmaatregelen. Tegenwoordig kunnen burgers en ondernemingen die renoveren premies aanvragen aan het loket “Mijn VerbouwPremie”. Dit loket deelt premies uit na het plaatsen van dakisolatie, hoogrendementsglas of na het installeren van een warmtepomp.

Daarnaast kunnen ze ook beroep doen op de EPC-labelpremie. Deze premie kunnen ze bovenop de Mijn VerbouwPremie ontvangen indien ze een woning die oorspronkelijk energetisch inefficiënt was drastisch hebben gerenoveerd tot een energetisch performante (of efficiënte) woning.

De Vlaamse overheid geeft eveneens een rentesubsidie op leningen die worden aangegaan om te renoveren. Concreet kunnen burgers die aan de voorwaarden voldoen genieten van een integrale terugbetaling van hun rente die hoort bij de renovatielening met een extra subsidie daarbovenop.

Simulatie van scenario’s

Zoals al eerder vermeld, kunnen deze steunmaatregelen echter een effect hebben op de vermogensongelijkheid in Vlaanderen. Vermogensongelijkheid houdt in dat het totaal van individuele bezittingen van verschillende groepen mensen in de samenleving ongelijk is. Hoe kan dit worden beïnvloed? Dat onderzocht Brichau door enkele scenario’s te simuleren.

De verwachting dat de overheid de verplichte renovatie, na transactie over de jaren heen steeds zal verstrengen, vormt de ruggengraat van deze simulaties. De scenario’s bevatten jaarlijks van nu tot en met 2050 telkens een aantal woningtransacties, met verplichte renovatie indien nodig.

De totale renovatiekost wordt bepaald op basis van welke renovatie nodig is en daarna gecorrigeerd met overeenkomstige premies. Brichau koos voor de simulaties woningen uit van op de vastgoedmarkt met een bepaald EPC-label. Deze werden dan aangeboden aan afwisselend arme of rijke gezinnen, en konden dan aangekocht en gerenoveerd worden.

een appartementsblok
Foto: F.Muhammad via Pixabay

De simulatie bepaalt tot slot in elk jaar de vermogensverdeling. Op die manier kreeg hij een schatting van de evolutie van de vermogensongelijkheid in Vlaanderen.

Daarnaast bekeek hij de invloed van vastgoedprijzen, in de veronderstelling dat energetisch performante woningen typisch meer waard zijn dan energie-inefficiënte woningen. Zo ging hij in enkele scenario’s van de veronderstelling uit dat vastgoedprijzen constant blijven vanaf 2025.

In andere scenario’s veronderstelde hij dat de waarde van energetisch performante woningen toeneemt, terwijl de waarde van energie-inefficiënte woningen afneemt. Uiteindelijk evalueerde hij 20 scenario’s, waarbij hij verschillende beleidskeuzes heeft voorgesteld.

Zo werd naast het huidige renovatiebeleid ook gekeken naar wat er gebeurt als de verplichte renovatie blijft, maar wanneer niemand toegang krijgt tot premies, of wanneer iedereen toegang krijgt tot dezelfde premies.

Daarnaast keek hij eveneens naar een verdere verstrenging op het huidige renovatiebeleid, waarbij enkel de 50% minst vermogende gezinnen aanspraak kunnen maken op steunmaatregelen.

één lichtgevende gloeilamp tussen allemaal gedoofde gloeilampen
Foto: Colin Behrens via Pixabay

Waakzaamheid dringt zich op

In een aantal scenario’s leek de vermogensongelijkheid te verminderen, terwijl ze in andere scenario’s toenam, afhankelijk van zowel de vastgoedmarkt, de vastgoedprijzen als het gevolgde beleid. Telkens werd duidelijk dat arme gezinnen de steunmaatregelen zeer hard nodig hebben om renovatie te kunnen betalen.

Het toenemen van de vermogensongelijkheid ging steevast gepaard met een duidelijke trend: rijke gezinnen slaagden er steeds in duurdere woningen te kunnen opkopen en renoveren, terwijl armere gezinnen maar weinig konden renoveren.

Deze bevinding wijst op het risico van een duale samenleving, waarin rijke gezinnen typisch energetisch performante, waardevolle woningen innemen. Arme gezinnen blijven dan achter en worden gedwongen te blijven wonen in energie-inefficiënte woningen. De overheid moet waakzaam blijven dat deze evolutie geen realiteit wordt.

Renovatiewerken aan een huis waarvan het dak is ingestort
Foto: Gerhardt via Pixabay

In elk geval presteert het huidige beleid, waarbij de overheid premies uitdeelt volgens inkomen, beter dan wanneer ze dit onderscheid niet zou maken. De vermogensongelijkheid kan echter enkel omlaag als ze de verstrengde versie van het beleid zou doorvoeren.

Toch mag het beleid ook niet te streng zijn, aangezien een streng beleid renovatie maar weinig aanmoedigt. Uiteraard moeten de steunmaatregelen eerlijk verdeeld worden, maar we mogen de klimaatdoelstellingen natuurlijk ook niet uit het oog verliezen.

Mattheuseffect

Evangelist Mattheus vermeldt in zijn parabel van de talenten dat “aan ieder die heeft zal gegeven worden, maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden zelfs wat hij heeft”. In andere woorden, rijken hebben de neiging steeds rijker te worden en armen steeds armer. Dit is een fenomeen dat wel vaker in een bredere context voorkomt en dat toepasselijk het “Mattheuseffect” wordt genoemd.

In de context van het renovatiebeleid is er sprake van zulk effect indien de steunmaatregelen steevast terechtkomen bij gezinnen die ook zouden renoveren als zij geen premies zouden krijgen. Inderdaad, uit de simulaties blijkt dat naar schatting 66% van de premies terechtkomen bij deze zogenaamde free riders. Dit geeft aan dat een betere verdeling van deze premies zeker mogelijk is; er zouden meer premies kunnen vloeien naar gezinnen die deze wél hard nodig hebben.

Een gloeilamp met een groen blad in (duurzame energie)
Foto: PIRO via Pixabay

Er is nog een lange weg te gaan tot 2050. De klimaatdoelstellingen zijn een nobel doel, maar brengen eveneens moeilijkheden met zich mee. Renovatie naar energetisch performante woningen zal steeds belangrijker worden, zeker in het licht van de huidige energieprijzen.

De overheid zal een sterk en dynamisch beleid moeten voeren indien zij een evolutie naar een duale samenleving, en dus een negatief effect op de vermogensongelijkheid, wil vermijden en het Mattheuseffect wil indammen.

 

Over Ward Brichau

Mijn naam is Ward Brichau en ik ben 24 jaar. Ik ben afgestudeerd als burgerlijk ingenieur chemie en heb daarna een extra master gedaan in bedrijfseconomie. De thesis waarvan sprake is in het artikel werd afgelegd in de context van deze laatste opleiding.

Momenteel ben ik als proces ingenieur aan de slag bij Worley. Worley helpt bedrijven in de chemische industrie bij het ontwerpen en verbeteren van hun processen. Hier komen telkens meer en meer duurzame projecten aan bod. Zo passeren groene waterstof, capteren van CO2 en elektrificatie regelmatig de revue.