Wat als democratie draait op olie? A very inconvenient truth

Wat als democratie draait op olie? A very inconvenient truth

Over de thesis van Bob D’Haeseleer

Darwins Democratie: hoe piekolie de contouren van het wereld-systeem hertekent (2021)

Promotor(en) Thijs Van de Graaf, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen

Foto: distelAPPArath via Pixabay
Redactie Bob D’Haeseleer; Febe Visart

Dat de energietransitie en de crisis van de democratie samenvallen, is meer te wijten aan evolutie dan aan toeval; Mensen zijn immers ook maar dieren.

Hoe en hoeveel energie we oogsten bepaalt - meer dan we beseffen - onze waarden en instituties. Naast een plots energieoverschot zorgden specifieke eigenschappen van steenkool ervoor dat mensen tijd kregen voor andere taken dan landbouw of ‘productie’. Kinderen konden naar school. Diensten werden uitgebouwd. Democratie ontstond.

De relatie tussen democratie en energie is inniger dan tot nog toe wordt aangenomen. Bewustzijn hierover moet ervoor zorgen dat in deze energietransitie het democratiekind niet met het fossiel badwater wordt weggegooid.

De term ‘energiedemocratie’ duikt steeds vaker op. Vaak gaat het om burgerverenigingen die hun krachten bundelen om in hun eigen energievraag te voorzien, bijvoorbeeld via zonnedelen of een gezamenlijke windturbine. Daarnaast hoor je de term wel eens vallen bij stijgende energieprijzen. Zelfs de Europese Unie spreekt steeds vaker over democratische energiegemeenschappen.

Toch merkte ik in de praktijk bij het bouwen van windturbines of zonneprojecten dat een gebrek aan dieper inzicht dit mooie principe uitholt. Dit is niet enkel jammer voor de mensen uit de buurt, maar op grote schaal ronduit gevaarlijk voor onze democratie. Het ontbreken van een breder kader zorgt ervoor dat het fundamenteel debat over wie de energie van de toekomst bezit, zelden plaatsvindt.

Dit nieuwe perspectief op de energietransitie wil ook mensen overtuigen die momenteel hun factuur alleen maar zien toenemen. Energiedemocratie moet aantonen dat de prijsstijging niet aan de energiebron ligt, maar aan politieke keuzes.

De meeste anti-windturbinebuurtcomité’s of gele hesjes zijn geen klimaatparia’s, maar kanaries die aangeven dat we de transitie nu compleet verkeerd aanpakken. Onvoldoende begrip over hoe het beschikbaar energiebudget bepalend is voor ieders waardenpatroon zorgt ervoor dat zowel zij, als de zogenaamde ‘woke’-klimaatjongeren in een cultuuroorlog de democratie ondergraven. En net terwijl zij elk in de naam van de democratie hun eigen gelijk roepen.

Energie en democratie: een huwelijk binnen verschillende domeinen

In de fysica leert de eerste hoofdwet van de thermodynamica dat energie niet ontstaat of wordt vernietigd. Energie is dus geen ‘uitvinding’ of ontdekking uit de 19de eeuw, maar heeft altijd al bestaan.

In de biologie toonde Darwin dat elk organisme in relatie met zijn omgeving evolueert om deze omgevingsenergie zo efficiënt mogelijk om te zetten in nuttige energie. Zo hebben mensen afhankelijk van hun omgeving 3500 tot 5000 kcal per dag nodig om te overleven.

Economisch weten we dat arbeid kapitaal is. Als arbeid eveneens energie is, zijn dit gewoon drie verschillende standaarden die hetzelfde uitdrukken. Alle theorieën over het kapitalisme zijn bijgevolg terug te brengen tot energie.

Dat tussen het slaan van de eerste commerciële olieput in Titusville (Florida) in 1859 en het afschaffen van de slavernij slechts zes jaar zat, kan toeval zijn. Maar met het gegeven dat één liter olie het energie-equivalent heeft van twee weken menselijke arbeid, kan het evengoed zijn dat de ethische keuze voor het afschaffen van slavernij mogelijk werd omdat het prijsverschil tussen die ene liter olie en tussen twee weken kost en inwoon kleiner werd.

bord Titusville Queen city of the oil heritage region
Foto: James St. John

Het hoeft niet te verrassen dat deze afweging anders is voor mensen in meer landelijke gebieden zonder toegang tot die goedkope fossiele brandstoffen. Antropologen zien een soortgelijke waardenclash tussen mensen met nomadische en agrarische waarden. Een omgeving die energetisch geen kerngroep van 40 mensen kan dragen, zet aan tot rondtrekken. Alles wat je moet meesleuren is dan een last. Dit maakt sociale vaardigheden en delen belangrijker.

Veranderende omgevingen bevoor- of benadelen ook steeds andere kenmerken waardoor natuurlijke dominantie zelden voorkomt. Als elke beslissing er nota bene één is op leven en dood, dan lijkt het logisch dat je hierover direct inspraak wilt, zeker als de beperkte grootte van de groep dit ook praktisch toelaat. Dit alles zorgt ervoor dat sociaal, economisch, gender en politiek egalitair denken een voordeel heeft.

Energietoename dankzij fossiele brandstoffen

Door over te schakelen naar landbouw, werd de mens sedentair. Plots werden bezit en de overlevering ervan wél belangrijk. Met de specialisering in ambachten steeg het energiebudget, alsook de ongelijkheid.

De meesten konden zich hier echter naar schikken als deel van een soort organisch of goddelijk partnerschap. Zowel intern binnen huishoudens met conservatieve opvattingen rond genderrollen als extern tussen huishoudens met de aanvaarding van autocratisch leiderschap.

Een dynamiek ontstond waarin grote rijken zich vormden en in verval kwamen. Ze botsten echter overal op een maximale dagelijkse energieoogst van 35.000 kcal, het organisch plafond. Pas in de laatste twee eeuwen zorgden fossiele brandstoffen ervoor dat dit tot 250.000 kcal per dag kon toenemen.

Enerzijds kunnen we dit verklaren vanuit een historische dimensie. Eensklaps vergrootten fossiele brandstoffen de koolstofcyclus van één jaar voor voedsel en enkele decennia voor hout, tot miljoenen jaren. Net zoals in de Verenigde Staten de eerste commerciële olieput werd gevolgd door het afschaffen van de slavernij, lijkt het wel erg toevallig dat net wanneer we massaal steenkool en aardolie beginnen oppompen, de democratie haar grote doorbraak kent.

Anderzijds brachten fossiele brandstoffen ook een ruimtelijke opschaling met zich mee. Energie transformeerde van een lokaal product dat uit onze directe omgeving werd geoogst (voedsel, lastdieren, slaven, windmolens, hout) naar een nationaal goed met steenkool en later zelfs naar een mondiaal handelswaar. Gebieden zonder een fossiel energieoverschot zijn dan ook zelden democratisch.

Geen democratie zonder energieoverschot

Uiteraard is niet elk petro- of steenkoolland democratisch. Een energieoverschot resulteert niet vanzelf in een democratie, maar is wel de nodige voorwaarde. Eens aan deze voorwaarde is voldaan, rest een cruciale politieke keuze: hoe wordt dit overschot verdeeld?

Ter illustratie, zowel het Oude Athene als Sparta genereerden via kolonisering en slavernij een energieoverschot. Toch kreeg slechts 10% van de Atheners burgerschap. Dit was het gevolg van een politieke keuze, weliswaar binnen een energiekader dat dit mogelijk maakte.

Politieke keuzes rond eigenaarschap en verdeling zijn dus doorslaggevend. De kenmerken van de energiebron bepalen echter de mogelijkheid om deze politieke keuzes af te dwingen. Arbeidsintensieve, gedecentraliseerde energiebronnen, die dicht bij de consument worden ontgonnen en diep verankerd zijn in een afhankelijke economie -zoals steenkool in de 19de eeuw- hielpen om rechten af te dwingen.

steenkoolmijn
Foto: hangela via Pixabay

Olie daarentegen is een stuk moeilijker af te dwingen, omdat zowel het detectie-, ontginning- als verwerkingsproces ervan meer hoogtechnologisch is. Bovendien liggen olievelden in de woestijn of op zee, ver weg van lokale gemeenschappen.

Klimaatcrisis: naar een nieuwe democratie?

Als democratie de constante uitbreiding van burgerschap is, dan kan je de klimaatcrisis zien als ‘het ecologische’ dat in opstand komt voor meer rechten, net zoals de feministische, sociale en liberale revoluties voordien. De groeiende aandacht voor dierenrechten, de erkenning van hele ecosystemen als rechtspersoonlijkheden, zoals de Wanghaniu (Nieuw-Zeeland) of de Indus (Indië), vallen binnen deze trend te kaderen, alsook klimaatjongeren en -vluchtelingen die respectievelijk meer inspraak en stemrecht eisen.

Het behoeft geen uitleg dat dit in de praktijk niet gemakkelijk om te zetten is. Wat zijn bijvoorbeeld de rechten van een rivier? Of hoe kunnen we de directe belangen van toekomstige generaties vertegenwoordigen? Zelfs los van mogelijke rechten van ecosystemen is dit onmogelijk.

Maak maar eens de denkoefening om mensen een stem te geven over zaken die een rechtstreekse impact op hen hebben. Hiermee zou het stemgewicht van ‘slechts’ 10 miljoen Belgen in het niets verstommen tegenover 8 miljard wereldburgers. En dan zwijgen we nog over toekomstige generaties (nu nog maar voor een deel vertegenwoordigd door klimaatjongeren) die voor een oneindig stemmenaantal zorgen en het stemgewicht helemaal naar nul herleiden.

De onwenselijkheid van zo’n ecologische autocratie bewijst dat de democratie zich fundamenteel moet herdenken om het hoofd te kunnen bieden aan ecologische uitdagingen.

Begrip van energie en democratie om de klimaatcrisis te doorstaan

Energie is zeker niet het enige duurzaamheidsprobleem. Toch toont geen enkel onderwerp duidelijker aan hoe we op de tijd-, ruimte- en soortgrenzen van onze democratie botsen. Met dit onderzoek wil ik op vier manieren bijdragen aan meer sociaalecologische rechtvaardigheid en hoop ik mijn steentje bij te dragen om de democratie door deze transitie te loodsen.

Ten eerste wil ik bijdragen aan het besef dat democratie geen gevolg is van een soort Westers exceptionalisme, maar van een energetisch toeval. Tegelijk mogen we niet vervallen in een soort neo-evolutionair energiereductionisme. Net dat plaveide in de 19de eeuw via een soort sociaal darwinisme de weg naar de Holocaust en andere genocides. Vervallen in ecofascisme is dan nooit ver weg.

Ten tweede, door te wijzen op een nodige en voldoende voorwaarde voor democratie – namelijk een energieoverschot en de verdeling ervan – legt dit onderzoek een belangrijk dilemma bloot: de hoogdringendheid van de klimaatcrisis tegenover het eigenaarschap en de (her)verdeling van de energieoogst.

Uiteraard is elke investering in hernieuwbaar toe te juichen. Iedereen wil morgen wakker worden in een leefbaar klimaat. Tegelijk moeten we stilstaan bij de soort wereld waarin we na de energietransitie willen ontwaken. Willen we bijvoorbeeld afhankelijk zijn van allesbepalende energieconglomeraten? Of opteren we voor een alternatief, wetende dat de gedecentraliseerde aard van de meeste hernieuwbare energiebronnen zoveel meer mogelijk maakt.

zonnepanelen op schuin dak
Foto: ulleo via Pixabay

Ten derde moet je dit energieperspectief zien als een hulpmiddel om te verklaren waarom net nu en net daar waar de energiebeschikbaarheid daalt het draagvlak voor Trumps, Orbans of Bolsonaro’s vergroot. Eigenlijk zijn zij in relatie tot energie slechts symptomen van het dynamische karakter en de vergankelijkheid van de democratie.

In het verleden werd democratisering gebruikt om afgesloten markten open te breken. Politieke liberalisering ging hand in hand met economische liberalisering. Anders gezegd: Dwingende energiecontouren bepalen welke keuzes we nog kúnnen maken. Net zoals wetenschap in deze covidcrisis de keuzevrijheid beperkt, doet de klimaatcrisis hetzelfde met ons energiebudget.

Als we de democratie herdenken, kan economische participatie een antwoord bieden op afnemende politieke participatie. Heel wat mensen zouden waarschijnlijk liever meebeslissen over het tarief dat ze betalen voor stroom uit ‘hun’ windturbine om de hoek dan over hypercomplexe, technische materies als een afschakelplan of het vergunningenbeleid.

Tot slot, doordat we geen oog hebben voor de waarden die verbonden zijn aan onze energiesystemen (nomadische, agrarische en industriële) en het spanningsveld tussen deze drie, zien we te weinig in waarom sommigen zich aangevallen voelen in hun eigenheid en identiteit. Ongewild ondergraaft dit het draagvlak van de energietransitie.

Met deze ideeën wil ik zeker niet de algemene rechtvaardigheid van de ‘woke’ beweging in vraag stellen. Wel pleit ik voor meer begrip en nuance om een onnodig spanningsveld te overbruggen. Enkel met een rechtvaardige verdeling van de lusten en lasten van de energietransitie en met een minder moraliserende boodschap losgekoppeld van het identitaire, ben ik ervan overtuigd dat je ook die ‘verschoppelingen’ meekrijgt. Maar ook dat we samen door deze transitie komen. Of in de woorden van Bertold Brecht: “Erst kommt das Fressen dann kommt die Moral.”

Een blik op de toekomst

Volgens mij ontplooien zich op dit moment vier scenario’s tegelijkertijd: twee van energieschaarste en twee van energieovervloed. Deze zullen de komende decennia de machtsverhoudingen tussen de drie bestaande waardepatronen (nomadisch, agrarisch en industrieel) en een nieuwe, vierde, post-humanistische flink dooreen schudden.

Waar piekolie of klimaattaksen het goedkoop, fossiel energieoverschot wegnemen, zullen oude, conservatieve landbouwwaarden opnieuw aan kracht winnen. De kans bestaat dat deze energetische achterblijvers zowel materiële belangen, alsook die van genetische of genderverschillen opnieuw hoger zullen inschatten. Gedwongen om steeds harder te werken om het energieverschil met de rest van de samenleving bij te benen, zullen zij waarschijnlijk makkelijker aanvaarden dat zij niet meebeslissen, zolang er in hun algemeen belang wordt bestuurd.

Of erger. Klimaatextremen zullen landbouw op vele plaatsen onmogelijk maken. Omgevingen die steeds minder energie bieden om groepen permanent te ondersteunen, sturen aan richting definitieve migratie of permanent rondtrekken. Komen we dan plots in een volledige post-apocalyptische, Mad Max-wereld terecht? Nee, bekijk deze verandering op grote schaal. Het aandeel klimaatvluchtelingen en -nomaden zal toenemen en hun waarden zullen aan momentum winnen.

Toch is de toekomst niet enkel kommer en kwel. Technologische innovaties vereenvoudigen de manier waarop we zonne-energie omzetten in voor ons nuttige energie. Wie erin slaagt om zijn fossiel energiebudget via zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen, een elektrische auto en een thuisbatterij om te zetten naar hernieuwbaar, zal zich verder willen emanciperen van een centraal georganiseerd systeem. Zelfbewust door haar eigen zelfredzaamheid ontwaakt een groep ‘wokers’ met universele, postmaterialistische waarden.

De efficiëntie waarmee nieuwe technologieën energie kunnen opvangen en omzetten, biedt enorme mogelijkheden om het menselijke zelfs volledig te ontgroeien. Welk waardenpatroon ontwikkelt zich als robotica, big data, virtuele realiteit of bionische upgrades ons steeds meer vrijstellen van het oogsten van energie? Welke waarden en zingeving drijven multibillionairs die via medische vervangstukken of het uploaden van hun hele denken in een cloud zelfs de beperking van het eeuwige leven zijn voorbijgestreefd?

bionisch oog
Foto: Viki_B via Pixabay

Als optimism a moral duty blijft, blijf ik ervan overtuigd dat technologische oplossingen meer dan voldoende zijn om ons huidige fossiele energieverbruik te compenseren. Veel essentiëler lijkt dus het vraagstuk van energiedemocratie en hoe we de energie en technologie van de toekomst zullen verdelen. Niet windturbine per windturbine, maar het energiesysteem in zijn geheel.

Over Bob D’Haeseleer

Ik ben master in de Geografie en de voorbije 9 jaar actief als schepen van Energie en Stadsontwikkeling in Eeklo, nu gemeenteraadslid en zo goed als afgestudeerd in de Politieke Wetenschappen. De voorbije jaren gaf ik in binnen- en buitenland lezingen over het Eeklose energiebeleid onder de noemer ‘Energie herontdekken als een lokaal product'.

Met dit eindwerk wilde ik de praktijkervaring van de voorbije 9 jaar een academisch plekje geven en verder bouwen op inzichten uit mijn thesis van de Geografie. Met een kleine bezetenheid door dit onderwerp en een domein waarin nog zoveel te ontdekken valt, zou ik deze ideeën graag verder uitwerken, uitdiepen en uitdragen. Het lijkt mij heel interessant en bijzonder belangrijk om de confrontatie aan te gaan met andere visies en dit denkkader te versterken met ruimtelijke en historische data.

Een boek of een beurs om hierover bijvoorbeeld een doctoraat te schrijven, zou fantastisch zijn, al besef ik dat dit voor zo’n breed onderwerp niet evident is. Wie meer informatie wil over mijn werk, mag mij altijd contacteren via:
dhaeseleerbob@gmail.com of 0486 44 44 90.